Ouderschapsbemiddeling na scheiding

Als je gescheiden bent of al een poos in scheiding ligt kan het moeilijk zijn om samen met de andere ouder het ouderschap in te vullen. Afspraken maken gaat moeizaam, er wordt elkaar niets gegund, er zijn conflicten of er is juist geen contact. Dit brengt spanningen met zich mee die voor kinderen ondragelijk zijn. Ouderschapsbemiddeling helpt om weer op voldoende niveau met elkaar te communiceren.

Een kind houdt van allebei de ouders. Wanneer de ouders boos op elkaar zijn (of wanneer het kind dénkt dat de ouders boos op elkaar zijn) krijgen veel kinderen op den duur problemen. Denk aan concentratieproblemen, problemen met emoties of een onveilig gevoel. Soms is dat zichtbaar bij bijvoorbeeld verslechterde schoolprestaties, driftbuien, huilbuien of het niet meer naar de andere ouder toe willen gaan. Soms is het onzichtbaar omdat een kind zich continu aanpast aan de twee werelden van de ouders. Hoe dan ook hebben kinderen bijna altijd last van zo’n situatie.

Voor kinderen is het belangrijk dat zij zien dat hun ouders met elkaar communiceren en dat zij kunnen samenwerken wanneer dit nodig is. Maar dat is lang niet altijd vanzelfsprekend. Samenwerken met iemand die je leuk en aardig vindt gaat nu eenmaal veel gemakkelijker dan met iemand die je niet meer zo leuk vindt.

 

Op één lijn biedt ouderschapsbemiddeling waarbij de focus ligt op de samenwerking als ouders. Er wordt kort stil gestaan bij de reden dat het met elkaar samenwerken tot nu toe niet is gelukt om vervolgens vooral naar de toekomst te kijken. Wat heeft jullie kind nodig en hoe kunnen jullie dat voor elkaar krijgen? Welke manier van communiceren is voor jullie haalbaar? De stem van het kind wordt in ouderschapsbemiddeling altijd gehoord en meegenomen in dit traject.

 

Het opstellen of aanpassen van een ouderschapsplan behoort ook tot de mogelijkheden in dit traject.

 

De gemeente vergoedt dit traject. Met een verwijzing naar specialistische jeugdhulp van de huisarts of van het CJG kan dit traject worden opgestart.